Zorgverleners vragen cliënten om open te zijn over hun kwetsbaarheden. Ik vind dat zorgverleners het goede voorbeeld moeten geven. Open zijn over feilbaarheden, delen over pijnlijke ervaringen en gevoelens, toegeven dat wij het allemaal ook niet weten. Dat is ongemakkelijk, eng en kwetsbaar. Maar die kwetsbaarheid levert ook veel op. Oprechte verbondenheid. Authenticiteit. En de vrijheid om te zijn wie we zijn.
Eind april was het eindelijk zover! Na een draagtijd van 22 maanden, voorafgegaan door vele pogingen tot conceptie, kwam mijn liefdeskind ter wereld. Ik weet dat je er bent is mijn boek voor begeleiders van mensen met een verslaving of eetprobleem. Als een echte olifantenbaby is ze dik: maar liefst 448 pagina’s.
Eng en kwetsbaar
Het is ontzettend fijn om de eerste enthousiaste reacties in ontvangst te nemen. En tegelijkertijd voel ik me ontzettend kwetsbaar. ‘Kwetsbaarheid’ is een concept waarmee ik worstel. Diep vanbinnen weet ik dat ik in wezen niet kwetsbaar ben. Dat ik echt oké ben en naar eer en geweten en met liefdevolle intenties mijn steentje bijdraag. Maar in het dagelijks leven smelt ik vaak samen met een hardwerkend deel dat het té graag té goed wil doen. Dit deel beschermt een kleiner deeltje dat angstig en onzeker is en zich het liefste zou verstoppen. Dus ja, dan wordt een boek uitbrengen eng en bibberig.
Wat het nog kwetsbaarder maakt, is dat ik schrijf over mijn eigen ervaringen met een eetstoornis en verslaving. Dat doe ik om een bijdrage te leveren aan het doorbreken van een taboe. Taboes en vooroordelen verergeren immers de impact van een verslavingsprobleem. Stigma veroorzaakt schaamte, en schaamte versterkt het onderdrukken, ontkennen en verbergen van je gedrag en gevoelens. Stigma vergroot de zelfveroordeling, een belangrijke instandhouder van een verslaving of eetprobleem.
Eigen ervaringen delen
Ook in mijn praktijk zet ik mijn persoonlijke ervaringen in. Niet omdat ik geloof dat mijn cliënten allemaal lijden op dezelfde manier als ik leed. En evenmin denk ik dat iedereen met een verslavingsprobleem exact nodig heeft wat mij heeft geholpen. Maar ik zie mijzelf ook niet als heel anders. Net als ik worstelen mijn cliënten met verlangens en controle. Net als ik ervaren zij pijn en verlangen ze naar bevrijding.
Het delen van eigen ervaringen is ook een manier om invulling te geven aan een gelijkwaardige relatie. In een gelijkwaardige coach- of therapierelatie zijn ‘hulpverlener’ en ‘cliënt’ in eerste instantie beiden mens. Oprechte gelijkwaardigheid kan een katalysator zijn van verandering. Door jezelf als begeleider authentiek en kwetsbaar op te stellen, en met compassie en misschien zelfs humor te praten over je feilbaarheden, help je cliënten hun schaamte te doorbreken. Je inspireert ze om, op hun beurt, authentiek zichzelf te zijn. Authenticiteit is in veel opzichten het tegenovergestelde van een verslaving of eetstoornis.
Door iets te delen van mijn eigen pijn en herstel bied ik cliënten nog een ingrediënt voor hun herstelproces: hoop. En hoop zet aan tot nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid – een onderzoekende open houding – is het tegenovergestelde van vermijden en afweren, en daarmee een belangrijk instrument voor wie zich wil bevrijden van een ongewenste gewoonte of verslaving.
Verslaving discrimineert niet
Door mijn ervaringen te delen wil ik ook laten zien hoe een verslaving iedereen kan treffen. Want ik ben zeker geen uitzondering. Verslaving is overal en discrimineert niet. Niet op leeftijd, niet op geslacht, niet op huidskleur, intelligentie, genoten opleiding, afkomst of inkomen.
Volgens cijfers op de site van Jellinek zijn er in Nederland zo’n twee miljoen mensen met een verslaving. Dit getal is slechts een ruwe schatting en slaat uitsluitend op mensen die afhankelijk zijn van middelen (drugs, alcohol, tabak of medicijnen) of kampen met een gok- of gameverslaving. Eetverslavingen en afhankelijkheid van ander gedrag, zoals seks, smartphonegebruik, sporten, kopen of werken, zijn buiten beschouwing gelaten.
Zorgverleners en verslaving
Een verslavingsprobleem komt veel vaker voor dan we misschien zouden willen denken. Ook bij hulpverleners. Zolang we zeggen dat ‘anderen’ een probleem hebben, zeggen we in wezen ook dat ‘wij’ dat niet hebben. Dat is niet de realiteit.
Stigma en taboes zitten behandeling in de weg. Wanneer ik collega’s buiten de verslavingszorg vertel dat ik werk met mensen met een verslaving of eetstoornis, is hun reactie negen van de tien keer: ‘wat heftig’, ‘wat zwaar voor je’, ‘ingewikkeld hoor’, ‘ik zou het niet kunnen’ en zelfs: ‘ik heb niets met verslaafden’.
Toch durf ik te wedden dat ook zij cliënten met een verslaving in hun praktijk hebben, die erover zwijgen. En dat veel van deze collega’s zélf ook bekend zijn met een vorm van verslaving. Als niet via directe ervaring, dan wel in hun familiesysteem. En dat hun eigen ongemak met het thema mede wordt veroorzaakt door angst en schaamte.
Practice what we preach
Waarom worden we ongemakkelijk of afwerend als we geconfronteerd worden met verslaving? Waarom voelen we de noodzaak het in onszelf te verbergen? Als begeleiders kunnen we anderen niet verder helpen dan we zelf zijn. Ik vind dat het onze taak is als zorgverleners om verantwoordelijkheid te nemen en het stigma te transformeren van binnenuit. En dat betekent: verslaving onderzoeken in onszelf en in onze familiegeschiedenis. Zo dragen we bij aan vermindering van stigma, angst en ontkenning.
In mijn boek nodig ik professionals uit om precies dát te doen. Practice what we preach. Pijn en kwetsbaarheid toelaten. Verbinden met weerstand. Donkere kanten van onszelf aan het licht brengen. Verslaving heeft te maken met wat we verdrukken in onszelf en waarmee we tegelijkertijd geobsedeerd zijn. Met duisternis en schaduwen. Met wat niet weg wil hoe hard we het ook bevechten. Met verlangens en verleidingen. Met macht en kracht. Met gebruik, genot en misbruik, met creatie en destructie…
We kunnen die kanten van ons niet wegmaken, hoe hard we het ook proberen. En minder gemakkelijk ook dan we zouden willen – en misschien zelfs onze cliënten voorhouden –, kunnen we ze transformeren of ‘helen’. Pijnlijke, donkere kanten zijn er. In ieder van ons. We hebben ermee te leven.
Het bijna-dode meisje
Als ik contact maakte met mijn eigen verslaving zag ik lange tijd een bijna-dood, eng meisje. Ze had lange, natte haren, een met modder besmeurd gezicht en droeg een nachthemd. Zoals het meisje uit de film The ring. Ik verafschuwde haar, wilde haar wegmaken en… ik wilde haar zijn. Me met haar identificeren (ik ‘was’ haar ooit op een Halloweenfeestje), met haar koketteren. Ik had een deal met haar – een deal die kwam met een hoge prijs: verlies van bewustzijn.
Ik kan haar nog steeds oproepen, als ik dat wil, en op haar energie afstemmen. Als ik dat met bewustzijn doe – niet angstig maar wel met ontzag – blijkt ze boodschappen voor me te hebben. Boodschappen die gaan over mens-zijn. ‘Verslaving’ is een frequentie waarop ik kan afstemmen en resoneren. Verslaving is mijn onvrije, gebonden, obsessieve, aardse verlangen. De andere kant van mijn vrije verlangen, die van mijn hart.
Meevoelen in verbondenheid
Naast het delen van mijn eigen ervaringen is het afstemmen op gevoelens een manier om mijn ervaringsdeskundigheid in te zetten. Door te resoneren op verslaving in mij verbind ik mij met mijn cliënten. Ik leef me in en verplaats mij voor even in hun situatie en emoties. Ik resoneer mee op dezelfde golflengte waar zij zich, met een deel van hun persoonlijkheid, bevinden.
Een begeleider die durft mee te voelen vanuit een eigen, diepere en soms pijnlijke gevoelslaag, die empathisch is en zorgvuldig in verbinding gaat met een ander – uiteraard met respect voor diens eigenheid en grenzen – geeft die ander de mogelijkheid om pijnlijke gevoelens toe te laten en te bevatten. Dit is helend, voor zowel de cliënt als de begeleider.
Voelen, verbinden, je open en kwetsbaar opstellen is eng – althans: voor mij wel. Maar het is ook écht en authentiek. En het levert een waanzinnig gevoel van vrijheid op. De vrijheid om te voelen en te zeggen wat er werkelijk is. Ook dit is het tegendeel van verslaving. De vrijheid om te zijn wie je bent. Dat is waarvoor ik het doe: me vrij voelen om mezelf te zijn.